Taal is veel meer dan slechts een vorm van communicatie. Een taal bepaalt hoe je kennis tot je neemt. Sommige woorden en concepten die beschikbaar zijn in de ene taal, maar niet in de andere, kunnen je een hele andere kijk op de wereld geven. En wat kan er gebeuren als we de sporen van dieren als een taal gaan zien? Wat kan dat doen met ons vermogen om te leren? En met hoe we tegen de wereld aankijken? Via dit uitgebreide artikel wil ik je laten nadenken over wat taal met je doet, en wat lezen van diersporen met je kan doen.
Laten we beginnen met verschillende ‘mensentalen’. Door verschillende voorbeelden aan te halen probeer ik duidelijk te maken waarom taal zo’n grote invloed kan hebben op onze kennisopname en zelfs met onze kijk op de wereld.
Beschikbaarheid van informatie
Een taal is veel meer dan een wijze van communicatie. Het heeft ook invloed op de kennis die je hebt en zelfs hoe je de wereld om je heen bekijkt. Bekijk je verschillende talen, dan kan je die verschillen snel herkennen. Zelfs in het Nederlands en Engels zitten grote verschillen in de manier waarop we met kennis omgaan. Elk kind in Engeland begrijpt het verschil tussen een spitsmuis, woelmuis en ware muis. In de Nederlandse taal hebben we alles wat klein is en een staart heeft een muis genoemd. Is het wat groter en heeft het een staart, dan is het een rat. Maar een bosmuis is een ware muis en een veldmuis is weer een woelmuis. Een spitsmuis is niet een knaagdier zoals de voorgaande twee, maar een insecteneter. In Engels sprekende landen leer je op jonge leeftijd reeds het verschil tussen een shrew (spitsmuis), vole (woelmuis), en mouse (ware muis). Taal kan dus een grote invloed hebben in hoe we kennis tot ons nemen.
Elk kind in Engeland begrijpt het verschil tussen een spitsmuis, woelmuis en ware muis.
Ook in het omschrijven van bepaalde kennis heeft taal een grote invloed. In het spoorzoeken hoeven we alleen maar te kijken naar het Nederlandse woord ‘spoor’. Dat omvat feitelijk alle soorten sporen die er bestaan; van een pootafdruk tot uitwerpselen en zelfs veren. In het Engels bestaat er geen directe equivalent. Een pootafdruk is een ‘track’ en alle overige sporen worden aangeduid onder de term ‘sign’. Vraag een Nederlander waar ze aan denken bij het woord spoor en je zult vrijwel altijd als eerste pootafdrukken horen, met wat aansporing gevolgd door uitwerpselen. In het Engels is het specifieker en dat dwingt Engelssprekenden om al vroeger in het leven na te denken wat het woord ‘sign’ dan precies omvat naast het woord voor een pootafdruk: ‘track’.
Hoe taal je blik op de wereld beïnvloedt
De taal kan ook een grote invloed hebben op de wijze waarop we de wereld bekijken. Muizen en vooral ratten hebben een negatieve klank in het Nederlands. Vooral het woord ‘rat’ klinkt gewoon niet lekker en roept negatieve associaties op zoals viezigheid en onhygiënische omstandigheden. Een woelrat klinkt dus voor de meeste Nederlands niet direct als iets positiefs om in je omgeving te hebben. Spreek nu zelfs eens het Engelse woord ‘vole’ uit. Dat klinkt toch heel anders? Toen ontsnapte Amerikaanse nertsen de inheemse woelratten in Groot Brittannië decimeerden ontstond er veel media aandacht. De ‘water vole’ werd als een soort troeteldier omarmd en er was veel initiatief om dit diertje te beschermen. Zou zoiets in Nederland ook op dergelijke schaal gebeuren voor woelratten?
Taal kan zelfs je levenswijze beïnvloeden. Zo heeft het Japans het woord “ikigai,” wat zich moeilijk laat vertalen naar het Nederlands. Het verwijst onder andere naar jouw “levensdoel”, je motivatie, de reden dat je in de ochtend opstaat. Het concept ‘ikigai’ houdt mensen tot op hoge leeftijd actief met als gevolg dat mensen in Japan op hoge leeftijd minder gezondheidsklachten hebben dan mensen van dezelfde leeftijd in bijvoorbeeld Nederland. Mensen die Japans spreken, denken dus dieper na over dit concept dan iemand die geen soortgelijk woord in hun taal hebben.
Mijn leraar zei tegen mij,
“Jij hebt een goed paard!”
Flexibele kijk op de wereld
Naast het spoorzoeken heb ik tevens een grote interesse in Hongkong en het beoefenen van kungfu. Deelnemers aan onze sporencursussen weten dat waarschijnlijk wel, omdat veel van onze werkvormen rond beweging van dieren direct vanuit het kungfu komen. Vanuit deze interesse voor kungfu leer leer ik Kantonees. Kantonees en Nederlands verschillen aanzienlijk, vooral in de mate waarin context belangrijk is om de boodschap te begrijpen. Zo kan de zin “jij hebt een goed paard” in verschillende situaties iets totaal anders betekenen. Naast het voor de hand liggende betekent dezelfde zin in de context van kungfu dat je een goede stevige stand hebt, dé basisvaardigheid van deze vechtkunst.
Het Kantonees is ook veel simpeler voor wat betreft grammatica. Zo heeft Kantonees bijvoorbeeld geen werkwoordstijden zoals verleden, tegenwoordige en toekomstige. Een ander verschil ligt in de toon. Kantonees is een toontaal, wat betekent dat de toonhoogte van een woord de betekenis ervan kan veranderen. Sprekers moeten dus niet alleen letten op de woorden zelf, maar ook op de toon waarin iets wordt gezegd, terwijl in het Nederlands intonatie zelden de betekenis van een specifiek woord verandert.
Kortom, Kantonees vereist vaak een actieve interpretatie van de luisteraar, waarbij veel informatie wordt aangevuld vanuit de context. In het Nederlands wordt de boodschap meestal explicieter en gedetailleerder verwoord, waardoor er minder ruimte is voor interpretatie. Van nature Kantonees sprekende mensen zijn dus gewend om aan de hand van de context waarin ze zich bevinden dingen anders te interpreteren.
Samengevat
Al het voorgaande samengevat, de taal die je spreekt en begrijpt, bepaalt niet alleen de kennis waar je vanaf jonge leeftijd toegang toe hebt, maar ook hoe je erover denkt en zelfs hoe je tegen de wereld aankijkt. Het kan je kennis verdiepen of beperken, of zelfs een hele andere invalshoek geven!
Een drol op een molshoop. Een drol van een mol? Of een drol van een vos die zegt: Dit is mijn mol!
Vormen diersporen ook een soort van taal?
Dierensporen kunnen inderdaad worden gezien als een soort taal—aangezien ze symbolen zijn die informatie overdragen en geïnterpreteerd kunnen worden door ervaren spoorzoekers. Elk spoor, zoals een pootafdruk, vraatspoor of uitwerpsel, vertelt iets over het dier dat het achterliet: zoals wat deed het dier en waar ging het heen? Deze individuele sporen vormen samen een soort ‘woordenschat,’ waarvan een ervaren spoorzoeker ‘zinnen’ maken kan om het verhaal van het dier compleet te maken.
Net als met menselijke talen begint een spoorzoeker met het leren van individuele woorden. Aap, noot, mies… Het gebeurd nog wel eens dat iemand op onze Facebookgroep Diersporen een foto van een onduidelijke pootafdruk plaatst en ons dan vraagt wat het is. Gezien de zanderige ondergrond vraag ik dan vaak of er geen betere afdrukken te vinden waren. “Nee, dit was de enigste,” is dan meestal het antwoord.
Ontbrekende stukjes informatie invullen
Net zoals in het Kantonees is deze ‘spoor-taal’ erg afhankelijk van de context. Natuurlijk is er een pootafdruk verderop. De persoon in kwestie heeft alleen nog niet het besef dat bijvoorbeeld de richting waar de prent heen wees en het ‘lezen’ van de directe omgeving je helpen om die volgende pootafdruk te vinden. Misschien een meter verderop, misschien zelfs wel honderd meter verderop.
Natuurlijk is er een pootafdruk verderop. Misschien een meter verderop, misschien zelfs wel honderd meter verderop.
Een ander voorbeeld van context: Ook de tijd van het jaar kan een grote rol spelen. Plukken hazenhaar in het vroege voorjaar zijn een spoor van de rammeltijd. Hazenmannen rennen achter de vrouwtjes aan die daar soms niet van gediend zijn, zich omdraaien en flink van zich aftrappen. De vlokken haar vliegen daarbij in het rond. Deze vlokken haar zijn dan her-en-der te vinden. Het is voor elke geoefende spoorzoeker een herkenbaar spoor. Maar vlokken hazenhaar aan het eind van de zomer moeten een heel andere oorsprong hebben. De kans is dan groot dat een haas ten prooi gevallen is aan een carnivoor.
Pootafdrukken, vraatsporen aan struiken, uitwerpselen, plukken vacht vormen allemaal ‘woorden’ die wanneer in de juiste context geplaatst en juist geïnterpreteerd zinnen die weer een verhaal vertellen. Zo vormen dierensporen een natuurlijke taal die de interactie tussen het dier en zijn omgeving onthult en doorgrond kan worden door mensen die deze taal hebben leren ‘lezen’, de spoorzoekers.
Een nieuwe taal leren
Een nieuwe taal leren is ontzettend goed voor de gezondheid, vooral voor de hersenen. Meerdere onderzoeken hebben aangetoond dat het leren van een nieuwe taal het brein flexibel en scherp houdt. Door een nieuwe taal te leren, train je je hersenen om te schakelen tussen manieren van denken, wat je probleemoplossend vermogen versterkt en je een bredere kijk op de wereld geeft. Het leert je eerst goed te kijken voor je een conclusie trekt. Ook vereist het leren van een nieuwe taal aandacht en focus, wat bijdraagt aan betere concentratie- en multitaskingsvaardigheden.
Kortom, een nieuwe taal leren is een geweldige manier om de geest gezond en actief te houden, met voordelen die ver reiken in het dagelijks leven en de mentale gezondheid.
Kennis van diersporen: meer dan slechts een natuurervaring
Spoorzoeken is meer dan alleen een verrijkende natuurervaring; het verandert je kijk op de wereld en traint je hersenen op een gezonde manier. Door aandachtig naar sporen te kijken, leer je details te observeren, patronen te herkennen en pas een conclusie te trekken nadat je de hele context hebt begrepen. Dit leert je om informatie zorgvuldig te interpreteren en is toepasbaar in alle aspecten van het leven.
Meer weten? Bekijk dan eens de cursussen op deze website, zoals de uitgebreide cursus diersporen en spoorzoeken. In deze cursus begeleiden we je stap voor stap en leer je de verhalen van de dieren in je eigen omgeving te lezen via de sporen die ze achterlaten. Bekijk ons complete cursusprogramma en begin vandaag nog en buiten zijn zal nooit meer hetzelfde zijn!